In Zwitserland heb ik een huisje gehuurd van 19 tot en met 26 Juli 2003. Hierdoor
hoef ik niet naar onderdak te zoeken tijdens de aanloop van mijn rondreis door Griekenland in 2003
en kan ik rustig de mooie omgeving verkennen.
Haus "Schönenfels" 2-persoons vakantiewoning Mörel is een bergdorpje 20 km ten noordoosten van de stad Brig. Afstand Utrecht-Mörel 888 km. Wallis is een echt vakantieland, want het heeft een mild klimaat met de meeste zonuren van Zwitserland en weinig regen. Het is om die reden ook de boomgaard van Zwitserland. Dat blijkt uit de vele fruittentjes langs de weg. Wallis wordt doorsneden door het dal van de Rhône, dat aan beide zijden wordt omsloten door hoge bergmassieven. In de vroege lente levert Wallis aardbeien en in de zomer allerlei fruit, zoals peren, pruimen, appels, druiven en vooral abrikozen. Op de smalle terrassen van de Rhônehellingen groeit de wijnstok, die de hele zomer gekoesterd wordt door de zon. Midden Wallis is omringd door bergketens. Het gebied heeft een droog en warm klimaat. Daarom moest in vroeger tijd het water van de rivieren en bergbeken verzameld worden om de hellingen te kunnen bevloeien. Deze irrigatiekanalen heten in het Wallis "Bisses". De belangrijkste bisses bestaan nog steeds. De ontdekking ervan maakt een wandeling meer dan de moeite waard.
|
Tien procent van het landschap wordt ingenomen door het Juragebergte in het noordwesten van Zwitserland. De Jura is een middengebergte met rijk begroeide hellingen en bergruggen die in hoogte variëren van 700 meter tot 1600 meter. Dertig procent van het landschap wordt ingenomen door de Zwitserse hoogvlakte (Mittelland). Het is een heuvelachtig gebied tussen de Jura en de Alpen in, met een gemiddelde hoogte van ± 600 meter. De meeste grote steden liggen in dit gebied. In het Mittelland liggen ook de meeste landbouwgronden, bossen zijn er veel minder te vinden. Vele rivieren zoals de Rijn, de Rhône, de Aare en de Ticino, doorkruisen Zwitserland. De langste rivier is de Rijn met een stroomgebied van 375 kilometer, waarvan 5% bevaarbaar. Alle Alpenrivieren stromen door grote meren; hierdoor wordt de waterstand gereguleerd en de rivier van puin en slib gezuiverd. Zwitserland telt verder meer dan 1000 watervallen en ongeveer 1600 meren. Bij Schaffhausen ligt de grootste waterval van Europa. Het grootste meer is het Meer van Genève (582 km2). Andere bekende meren zijn het Bodenmeer en het Lago Maggiore. Het weer heeft een onbestendig karakter ook al omdat depressies vaak tussen de bergen blijven hangen. Zwitserland is tamelijk rijk aan neerslag. Alpen en Jura noodzaken de vochtige westenwinden tot stijgen en zorgen voor vrij veel neerslag, die dan ook het meest valt aan de Franse kant van de Jura en aan de west- en noordrand van de Alpen. Het gevolg hiervan is dat op de hoogvlakte achter de Jura en in veel alpendalen, gebieden in de regenschaduw, veel minder neerslag valt. Het droogste klimaat van Zwitserland heerst in het Rhônedal. De weersomstandigheden kunnen snel veranderen. Zo kan de temperatuur zeer snel dalen, met name boven de 2000 meter. In de winter doet zich het verschijnsel van de omkering van de temperatuur voor, als zwaardere koude lucht in de dalen en op de hoogvlakte ligt en daar sterke mistvorming veroorzaakt, terwijl in de hogere delen de zonnestraling voor hogere temperaturen zorgt. Veel gebieden in Zwitserland zijn ¿s winters met sneeuw bedekt. De grote meren matigen de temperatuur op de Zwitserse Hoogvlakte zowel ¿s winters als ¿s zomers. |
In en rond beken, rivieren en meren leeft een groot aantal dieren: zoogdieren, vissen, amfibieën en vogels. In snelstromende rivieren komt de vlagzalm, de beekforel en de rivierdonderpad voor. Langs deze rivieren is de waterspreeuw een veel voorkomende verschijning. Barbeel, winde en riviergrondel komen in rustig stromend water voor. In stilstaand of traag stromend water vinden we o.a. brasem, paling, snoek en rivierbaars. In de Zwitserse bossen komen veel reeën voor en in mindere mate edelherten. In de bossen van de Jura en de Voor-Alpen zijn wilde katten, vossen, dassen, wilde zwijnen en boommarters te zien. Adders, aspisadders, esculaapslangen en smaragdhagedissen komen vrij veel voor. Bosvogels zijn o.a. kruisbek, veel soorten spechten en uilen (o.a. oehoe). Roofvogels als buizerd, havik, boomvalk, sperwer en wespendief zweven boven de bossen op zoek naar prooi. In de buurt van de boomgrens leeft de notenkraker. Rond de boomgrens leven verder nog hazelhoen, auerhoen en korhoen. In het hooggebergte leeft de alpenmarmot (Murmeltier) in ondergrondse burchten. Gemzen leven op de grens van de alpenweiden en de rotshellingen. Nog hoger komen steenbokken voor. Ook leeft hier de sneeuwhaas, in de zomer met bruine pels, in de winter met een witte pels. Bijzonder is het sneeuwhoen die goed tegen zeer lage temperaturen, ijzige wind en sneeuw kan. In Italiaans Zwitserland heeft de dierenwereld een Noord-Italiaans-Mediterraan karakter met o.a. blinde mol, Italiaanse egel, Italiaanse mus, smaragdhagedis en kleine schorpioenen. Vogels die veel voorkomen in de Alpen zijn de steenarend, de sneeuwvink, de alpenkraai, de rotspieper en de rotskruiper. Amfibieën als bruine kikker, pad en alpensalamander komen tot op grote hoogte voor. Grote roofdieren als bruine beer, wolf en lynx zijn lang geleden uitgeroeid. Van de vele beschermde gebieden is het Zwitserse Nationale Park (gesticht 1914) in het Engadin, Graubünden, wereldberoemd; dit nationale park is eveneens centrum van wetenschappelijk onderzoek. |